‘Mammie is zo lief.’ Uit de weinige verslagen van concrete behandelingen van iemand met een frustratieneurose is op te maken dat psychiater Anna Terruwe ook patiënten op schoot nam of knuffelde, of zelfs in bad deed.
Bij mensen waarvan ze vond dat zij in een vroeg stadium bevestiging tekort waren gekomen, probeerde ze terug te grijpen naar dat stadium. Als de patiënt dan voldoende aandacht en liefde had ontvangen op een kinderlijk niveau, groeide hij of zij vanzelf verder, zo stelde ze.
Een van de kenmerken van de frustratieneurose, zo stelde Terruwe al vroeg vast, is dat de tastzin is aangetast. Op zich is dat begrijpelijk. Het zijn vooral gevoelige, intelligente naturen op wie een tekort aan bevestiging veel invloed heeft. Mensen die zich terugtrekken, vooral in hun hoofd. Er lijkt niet veel mis, want ze hebben alles op een rijtje, maar ondertussen zijn ze afgesneden van hun gevoelsleven en vaak erg eenzaam. Ze voelen letterlijk te weinig.
Een aanraking kan soms meer doen dan een scherpe analyse. Maar dan wel een aanraking in tederheid. ‘Wie teder is beleeft de ander als iets liefs, iets goeds, iets kostbaars. Iets wat men heel voorzichtig moet laten zijn zoals het is’, schreef ze.
In onze moderne opvatting van professionaliteit bij geestelijke gezondheidszorgers past dat niet. Een arm om iemand heen, een knuffel, een streling: als er geen protocol voor is, moet het gewantrouwd worden. Anna Terruwe zou dat een verarming vinden van een zorg die op de eerste plaats mensen moet bevestigen in wie en hoe ze zijn: met alles wat er op dit moment bij hoort.
*
Volgende keer: Infiltratie van de rede in het gevoel. Een nieuw lemma uit de bevestigingsleer van Anna Terruwe.
Volg ons via Twitter of Facebook, of kom snel hier weerom.