Aan het einde van deze serie lemma’s om de bevestigingsleer van psychiater Anna Terruwe wat toegankelijker te maken, gaan we nog even vol op het orgel.
Terruwes taal was ouderwets, voornaam – dat vonden ook haar tijdgenoten al. Ze was niet te beroerd om haar omgang met belangrijke mensen (mannen, in haar tijd) te noemen, ze hield van titels en had, als ze op latere leeftijd omringd was door haar bewonderaars, iets koninklijks over zich.
Bevestiging is grondwaardelijke waardering door goedheidsonthulling. Aan het einde van deze serie moet je dit kunnen verstaan. De definitie betekent dat het wezen van bevestiging is dat mensen elkaar laten zien en voelen dat ze goed zijn, en hoe ze goed zijn. Niet door goedkope complimentjes, maar door het oprechte plezier in dat en wie de ander is. Door het goede ervan te zien, onthul je het voor de ander.
Dit is grondwaardelijk, want zonder bevestigd te zijn, zonder een idee te hebben van je eigen goed zijn, gebeurt er niets. Je komt niet tot groei, wordt niet creatief, raakt opgesloten in jezelf.
Een ander waardering schenken vraagt om een zekere kwetsbaarheid. Je gebruikt er jouw vermogen mee om het goede te zien – en daarmee laat je ook je eigen goedheid kennen aan de ander.
Dit heen en weer in kwetsbaarheid is de basis van alle menselijke geluk en al het menselijk slagen, als persoon en als samenleving. Het is een a priori zonder alternatief, zoals Terruwe zei.