Als voorlaatste lemma in deze verkenning in dertig stukjes van de bevestigingsleer van psychiater Anna Terruwe gaat het over wat zij ‘de openbaring in mijn spreekkamer’ noemde. Daar ontdekte ze iets wat ze niet in de kerk of de theologie, en evenmin in de psychologie of psychiatrie had gevonden.
Terruwe ontdekte de bevestiging en de wederkerigheid ervan. Anders gezegd: door om te gaan met mensen die zij de ruimte gaf om te zijn wie ze waren, gebeurde er ook iets in haar. Zij ontving vertrouwen, en evenzeer mildheid over haar eigen gebrokenheid en onvermogen.
Goed doen is geen liefdadigheid, het is niet neerbuigend. Het goede willen zien in een ander, juist als die anders of kwetsbaar is, brengt je ook in contact met je eigen kwetsbaarheid, je eigen oordelen.
Traditioneel is dat wat er bedoeld is met de beeldspraak dat de armen onze schatten zijn: als je het onvermogen van een ander aanvaardt en hulp biedt, kom je ook gemakkelijker in het reine met je eigen geklungel. Zo bezien hebben kwetsbare mensen ons als mensen en als samenleving veel te bieden.
*
Volgende keer de laatste bijdrage: Grondwaardelijke waardering door goedheidsonthulling. Een laatste lemma uit de bevestigingsleer van Anna Terruwe.
Volg ons via Twitter of Facebook.